woensdag 30 september 2015

Feest van herkenning

Als betaalde kracht werken bij een vrijwilligersorganisatie is in de basis natuurlijk al een tegenstrijdigheid, maar zoals iedereen weet: sommige dingen moet je uitbesteden. En ik ben één van die talloze ZZP-ers die zich daarvoor laat inhuren.

Wie weet herkennen er meer mensen de situaties waar ik me vaak in terugvind: want er zullen meer mensen zijn met een rol op de achtergrond in een grote organisatie. Een rol, die wel belangrijk is... maar waarvan veel mensen zich afvragen wat die persoon nu eigenlijk doet?
Zelf ben ik opgeleid tot project-manager in de aannemerij, en geloof me: geen hond op de werkvloer snapt wat een hoofduitvoerder, werkvoorbereider of projectmanager eigenlijk precies doet om zijn tijd te vullen tussen aankomst en weggaan. Het is niet anders als trainingscoördinator bij een grote hockeyvereniging.

Het resultaat is echter dat ik op de club vaak 'herkend' wordt, terwijl je eigenlijk iets anders staat te doen. Zo sta ik af te rekenen bij de bar met de betaalpas van de club, om de dienstdoende barmoeder ineens verrukt op te zien kijken van het betaalscherm, stralende ogen en open mond:

"Oh, JIJ bent Arjan van Hal!!"

Ja, dat klopt. Wie zij is... ik heb geen idee: de club heeft zo'n 1800 leden.

Het heeft ook voordelen. Ik kan gewoon -in trainingspak, met jasje met daarop groot de tekst 'TRAINER'- langs het veld lopen, en trainingen bekijken en naar moeders luisteren die tegen elkaar hun hart luchten over de club. Zo leer je nog eens wat over jezelf. Toen ik een dame hoorde zeggen dat ze me graag een keer zou willen ontmoeten, om mij dan eens flink de waarheid te zeggen, heb ik mezelf maar even voorgesteld. De tekst was hetzelfde als aan de bar, de intonatie iets anders:

"Oh... jij bent Arjan van Hal..."

Beide varianten heb ik inmiddels meerdere keren meegemaakt, en inmiddels ben ik voor het 4e jaar werkzaam en kent iedereen me wel. Bye bye anonimiteit, hallo aanspreekpunt / spin in het web / manusje van alles. En dus komen de 'herkenningsmomenten' ook een stuk minder vaak voor.

Tot het vanmorgen weer raak was, en ik zelfs weer een nieuwe variant hoorde.
Ik ben inmiddels ook weer werkzaam bij een aannemingscombinatie, als werkvoorbereider. Lekker terug in de aannemerij, in het asfalt, het beton, het zand, de klei en de grond. Het is een groot project dus lopen er ook diverse mensen rond van mijn oude werkgevers. Omdat iedereen nieuw is, de groep steeds groter wordt, kent vrijwel niemand elkaars naam. Met als gevolg dat iedereen zichzelf de hele dag aan iedereen aan het voorstellen is.
Bij het koffieapparaat kreeg ik de nieuwe variant te horen. Een collega hoorde mijn naam voor de derde (of zesde?) keer, en ineens zie ik een kwartje vallen, mond valt open, ogen verwijdden zich en zijn schouders komen naar voren:

"Oh, jij bent ARJAN VAN HAL??"

Eindelijk iemand die me weer herkend in de aannemerij, dus opgelucht dat ik weer 'thuis' ben vraag ik hem ten overstaan van een tiental collega's van welk ander project hij me kent.

Zijn dochter speelt in de D-jeugd, zijn zoon bij de F-jes.

dinsdag 1 september 2015

Latexhandschoenvolleybal & smurfenbloed

Terwijl ik rustig op het hockeyveld aan het overleggen ben met een hoofdtrainer, blijkt de barman ineens naast me te staan.
"Uw vrouw is aan de lijn, en het is belangr..."

Meer heb ik niet gehoord, ik was al weg. Laat je één keer je telefoon binnen omdat het gaat regenen...

Femke blijkt steeds 'weg' te vallen, hadden we al een paar keer eerder gezien... maar nu iedere 30 seconden en ze heeft ook een episode gehad waarin ze 10 minuten geheel niet reageerde.

Omdat ik ook wel weet dat...
- een ambulance dit niet als een 'prio1' ziet
- alle ambulances in Amstelveen staan
- en ik DUS net zo snel thuis ben als een ambulance...

... spring ik in de auto en bel ondertussen huisarts, en ziekenhuis. Helaas zijn beiden niet te bereiken, ik krijg geen enkel nummer te pakken.

Onderweg naar huis zit ik uiteraard klem achter een zondagsrijder, op een lang stuk waar je niet kan inhalen. Hij zal toch wel ergens afslaan? Maar waarom komt die auto me zo bekend voor?

Het blijkt de nieuwe auto van de buren te zijn, en ik ben dus pas van ze af als ik thuis ben.

Nora en Femke in de auto, kinderwagen en andere handige spullen erbij en hop: weer terug naar Amsterdam. De hond heeft eten en red zich maar eventjes.

Femke is nog steeds afwezig, wel af en toe even helder maar geeft geen normale reacties. Valt iedere 2 minuten in een microslaap, schrikt daar na 2 of 3 seconden weer uit wakker en kijkt dan versuft om zich heen. Geen glimlach, geen gebrabbel en geen knuffels voor pappa. Klopt niet.

Onderweg naar het ziekenhuis trekt ze langzaam een beetje bij, en als we bijna de parkeergarage inrijden hoor ik het eerste gebrabbel weer. Ik haal opgelucht adem en ontspan een beetje.

Bij de balie horen we dat het hele ziekenhuis ligt plat, en waarschijnlijk half Amsterdam telefonisch niet te bereiken is. We zijn de 'eerstvolgende' patient in de wachtkamer, en na 5 minuten wachten mogen we door.

De verpleegkundige brengt ons naar de behandelkamer, stelt een aantal vragen, en gaat de arts halen. Waarom kwam die dan niet meteen?

Die arts die een kwartier later aan komt lopen is helaas geen arts, maar een student die zich nog nooit heeft hoeven te scheren. Ook hij stelt een serie aan vragen, waarbij we bewust een aantal antwoorden geef die zijn oren zouden moeten spitsen. Totaal verlies van spierspanning, ogen open maar geen focus, een oog geheel weggedraaid & de andere niet, versuft & niet-begrijpend zijn als er daarna wel weer contact mogelijk is... wat wil je nog meer? Een live voorbeeld van zo'n wegtrekker? Die geeft Femke een stuk of 4 keer, en iedere keer wijzen we erop. Hij kijkt alleen niet-begrijpend, schrijft het op en vraagt of ons nog meer is opgevallen. Waarop ik maar vraag of dit niet genoeg is?

De AIO (Arts-In-Opleiding) gaat weg, om de dienstdoende kinderarts te halen. En ouders met ervaring weten het al: dit gaat even duren.
Gelukkig weten we hier inmiddels goed de weg, dus ga ik met Femke naar de kinderwachtkamer & regelt Nora cappuccino.

En heus, we snappen het: er loopt geen bloed weg, er steken geen botten uit, en we zijn niet gebracht met gillende sirenes.
Maar om ons nu 45 minuten te laten wachten tot er een kinderarts op de eerstehulp is... dat hoeft toch ook niet?

En UITERAARD gaat deze dame weer dezelfde vragen stellen, ook DAT snappen we. Want ze behoort te controleren of de student het juiste genoteerd heeft. En ze mag nergens vanuit gaan. En het IS een opleidingsinstituut, natuurlijk, allemaal logisch. Maar het BLIJFT frustrerend dat we hier inmiddels anderhalf uur zijn.. en er is nog niets gebeurd.

Zij doet een keurig onderzoek, en vertrekt om weer te gaan overleggen met de kinderneuroloog.
Ze kijkt alleen wat verbaasd als wij haar vertellen dat Dr Wolf niet in het land is: die is naar een congres. Toch leuk dat wij meer weten van het ziekenhuis dan zij. Dus gaat ze op zoek naar het telefoonnummer van de dienstdoend kinderneuroloog, en ze laat ons achter met een inmiddels doodmoe meisje.

We blazen een latex handschoen op tot ballon, zodat Femke wat te spelen heeft, zitten met haar in de gang om te kijken naar de bedden, politieagenten en ambulancepersoneel die voorbij komen en zijn eigenlijk allang blij dat Femke weer gewoon vrolijk is.
De latex ballon wordt steeds harder tussen Nora en mij heen en weer geslagen, er worden steeds meer regels verzonnen op het moment dat het ons uitkomt en binnen een half uur is de nieuwe sport 'latexhandschoenvolleybal' geboren. In 2028 zal dit waarschijnlijk de nieuwste Olympische rage worden, waarbij EHBO-posten tijdens daluren dienstdoen als oefenruimte. Femke vind het fantastich, en is zowel scheidsrechter, toeschouwer, als volleybalnet.

Na een uur (!!) komt de arts pas weer terug, ze heeft uiteindelijk contact gehad met de professor, en met hem een behandelplan opgesteld. Lang verhaal kort: We moeten iets meer van het medicijn gaan gebruiken dat we al gebruiken, en krijgen als tijdelijke oplossing een ander sneller werkend hulpje.

Dat hulpmedicijn gaan ze nu even halen, ze zijn zo terug. Wie houden ze voor de gek? Zichzelf? Ons niet...

De tweede set van de latexhandschoenvolleybalwedstrijd blijft net zo onbeslist als de eerste set: we zijn het nog niet eens over de puntentelling. De patiënten die regelmatig heen en weer werden gerold zijn inmiddels weer lopend naar buiten gegaan. Femke is dikke vriendjes met de schoonmaker. Maar geen medicijn te bekennen.

Uiteindelijk blijkt het medicijn op de 8e verdieping achter slot en grendel te staan, en als ze ermee aankomen blijkt het een heel klein flesje met mooi blauw stroperige vloeistof te zijn: We noemen het meteen smurfenbloed en de verpleegster knikt instemmend terwijl de arts ons verbaasd aanstaart.

Femke krijgt maar liefst 2 druppels, waardoor ze een mooie blauwe tong krijgt en de arts begint uit te leggen dat we nu even moeten wachten totdat zij kan zien dat er effect is. Nora begint al halverwege die zin te rollen met haar ogen, mijn lichaamstaal spreekt ook boekdelen en snel vervolgt ze haar relaas met de mededeling dat wij waarschijnlijk ook wel capabel zijn om te zien of het wel of niet werkt, en dat we vooral lekker naar huis moeten gaan.

Bijna 4 uur later, en 2 druppels smurfenbloed & een nieuwe Olympische Sport rijker rijden we de veel te dure parkeergarage weer uit om thuis te gaan kijken wat Dexter zal hebben uitgespookt...